maandag 25 november 2013

Loesje

Aan het eind van mijn vorige verhaal vroeg ik om tips voor de naam van het blog. Ik heb een aantal leuke gekregen, waarvoor hartelijk dank.
Ik zal de naam nog niet meteen veranderen, daar komt een moment voor, ik weet alleen nog niet wanneer.

Intussen gaat het leven door. Toen Mees pas overleden was, had ik van die momenten dat ik dacht dat hij er nog was. Dan kwam ik naar beneden als ik een tijdje achter de pc had gezeten en wist ik zeker dat ik hem naar me toe hoorde lopen om me te komen begroeten. Dan was er zo’n flits dat ik heel even geloofde dat het een nachtmerrie was geweest, dat hij er nog gewoon was. Maar het is stil als Loesje en Tom niet thuis zijn, heel stil. Ik merk ook dat ik me wat minder veilig voel, zonder hond in huis.. Ik ben zo gewend aan een hond in mijn buurt, dat ik me gewoon niet compleet voel, er ontbreekt wat. Ik moet me steeds inhouden als Tom en ik uit de trein of bus stappen om niet ‘uitstappen’ te zeggen. Nik zal dat gat opvullen. Ik ben blij dat hij komt, maar ook bang. Ik realiseer me dat hij een deel zal zijn van het rouwproces. Er zullen veel dingen van Mees terugkomen en vergelijken is onvermijdelijk. Ik ben wel bang voor die emoties. Het gegeven dat ik afhankelijk van hem ben, maakt me extra kwetsbaar. Maar ik ga het natuurlijk met goede moed aan, ik vind dat ik geen keus heb. Intussen heeft hij al wel een grappige belevenis gemist.

18 november gingen wij naar een tentoonstelling over Leonardo da Vinci (1452-1519) in Rotterdam. Die was speciaal voor onze doelgroep opengesteld, zodat we overal aanmochten komen. Fantastisch, wat een genie was die man. Hij bedacht in die tijd al iets dat wij later uitbouwden tot de helikopter en ontwierp bijvoorbeeld een duikerpak (in de oorlog gebruikt natuurlijk). Men ademde door slangen die door kurken drijvers boven water gehouden werden.

Er was vervoer voor ons geregeld van Rotterdam Centraal naar de Koolsingel, met de fietstaxi. Wat grappig om daar eens in te zitten. De ‘taxichauffeur’ de fietser in dit geval, zit voorop en trapt zich een ongeluk, nou ja, er is wel elektrische trapondersteuning, hij moet tenslotte ook de Erasmusbrug op. Daarachter is een bakje met een bank voor twee personen en een dak boven je hoofd. De zijkanten zijn gedeeltelijk open. Loes stapte er moeiteloos in en zat, tussen Tom’s benen, lekker om zich heen te kijken. Ik vroeg me wel af of we Nik er ook nog bij gekregen zouden hebben.
Op de terugweg loodste ze ons met zijn tweeën over Rotterdam centraal in de spits, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.

Reizen met twee blinden en een hond is wel goed afstemmen, dat leren we door schade en schande. Als Tom met Loes de trap naar beneden of naar boven loopt, moet hij aan het eind van de trap wel wachten, anders mis ik de laatste treden. Ook als hij de trein in stapt moet hij meteen stilstaan, anders sleept hij mij de trein in en heb ik niet genoeg tijd om met mijn stok te voelen waar de treeplank is. Ik maak een riem aan zijn rugtas vast, maar die is natuurlijk flexibel. Daarom probeerden we het met een blindenstok, maar die is inklapbaar, de delen zitten met elastiek aan elkaar. Als ik dus niet snel genoeg mee kom, gaan de delen uit elkaar en rekt het elastiek uit, dat schiet ook niet op. Er moet gewoon weer een hond komen, dit vraagt best veel van ons allebei.

Vandaag moest Tom in Driebergen zijn, vlakbij het station. Hij kon dus alleen teruglopen. Onverwacht wilde Loes oversteken. Tom ging met haar mee en aan de overkant liep ze een trapje op en Tom ontdekte dat hij op het perron stond. Wat een inzicht. Het is echt de moeite waard met je hond mee te gaan, ookal doet hij of zij iets dat je niet verwacht.

Loesje vindt het volgens mij niet zo erg om ‘enig kind’ te zijn. Al die aandacht. Soms ligt ze tussen ons in op de bank en ik hoor net dat ze zelfs in de trein bij Tom op schoot probeert te gaan liggen als ze ziet dat de bank waar hij zit leeg is. Dat wordt nog wat, als Nik erbij komt.

maandag 18 november 2013

de opvolger

Dit wordt een wat langer verhaal, maar ik wil het toch in zijn geheel vertellen.

Donderdag 7 november zat ik, zoals ook op andere werkdagen nu, om zeven uur
’s morgens achter mijn bureau. Omdat Tom Loesje toch echt nodig heeft, word ik door collega’s gehaald en gebracht. Frank begint altijd vroeg, die is voor zevenen al in de kennels. Speciaal voor mij gaat hij een kwartiertje later…
Toen collega Susan binnen kwam, vroeg Frank haar mee naar de kennels om iets over een hond te bespreken. Ik dacht: oh nee, dat gaat toch niet over een hond voor mij…

We waren allebei aan het werk, tot dat Susan quasi nonchalant zei: “oh ja, ik wil even wat met je bespreken”. Ik voelde een vreemde paniek opkomen: ik wil niet praten over een hond, ik ben er nog niet aan toe. Ik dacht dat, als ik een matching maar zover mogelijk voor me uit zou schuiven, ik het wel weer zou kunnen, zonder voortdurend aan de matching met Mees te denken. Anders zou ik toch niet open kunnen staan voor een andere hond.

Maar er was een hond teruggekomen, dat wist ik. Frank, eindverantwoordelijk voor de training, vond dat hij een geschikte hond zou kunnen zijn, maar wist ook hoe ik erover dacht, daarom het overleg. Susan begrijpt heel goed dat ik niet wil matchen. “Dat had ook nog helemaal niet moeten gebeuren”, zei ze “dus dat doen we ook niet. Maar we willen deze hond toch aan je voorstellen, deze mogelijkheid niet voorbij laten gaan zonder je te laten weten dat hij er is”.

“Goed”, zei ik, “dan moet ik maar een stukje met hem lopen. Toen Frank terug kwam van een dag afleveren zei ik dat tegen hem. “Wanneer”, vroeg ik. “Nu”, zei Frank. Ja dat dacht ik wel. Ze gaven me geen tijd om na te denken en dat was in dit geval heel verstandig. Ook als ik met hem zou gaan lopen, zou ik daar geen tijd voor hebben.
“En als je het wat vindt”, vervolgde Susan, “neem hem dan ook een avondje mee naar huis, dan halen we hem morgenochtend weer op”. Help! Ik moest wel even snel overleggen met Tom, anders zou hij niet weten wat hem overkwam als hij thuis kwam. Tom liet zich ook overvallen, het was goed.

We reden naar de stad en Frank haalde hem uit de auto. Hij kwam meteen naar me toe. Een grote blonde reu, groter en breder dan Mees. Ik liet Frank het tuig omdoen, net alsof ik er nog niks mee te maken wilde hebben. Frank zei: “Doe maar alsof je een hond voor Desudo moet testen”. Ik pakte de beugel vast en zei “vooraan”. En bij de eerste stappen, tegen wil en dank, voelde het toch goed. We liepen eigenlijk meteen met elkaar weg. Hij voelde stevig en werkte doortastend, daar houd ik van.
Ik merkte wel dat ik het niet kon opbrengen om zijn naam te zeggen. Gedeeltelijk omdat ik die echt lelijk vind, maar ook omdat ik het niet voor elkaar kreeg hem anders te noemen dan Mees.

Hij liet mooi werk zien. Hij is soms wat te enthousiast en trekt dan wat te hard. Ook wijst hij dingen aan waarom ik niet heb gevraagd. Dat laatste vind ik niet erg, maar aan het trekken moet worden gewerkt. Hij is stugger en koppiger dan Mees. Toen we omdraaiden omdat de route anders te lang werd bleef hij tot drie, vier keer toe staan en probeerde naar rechts te gaan, de richting waarin we verder zouden zijn gegaan. Maar hij is wel heel duidelijk en dit wijst ook op routevastheid, die ik nodig heb. Die koppigheid heeft nog meer voordelen, want als hij “nee” zegt omdat iets niet kan, zal hij niet gauw toegeven als ik hem niet goed begrijp en doordram. Maar ik heb wel tegen de trainers gezegd: “ga vooral rechts als hij naar links wil”.

Frank heeft me met hem naar huis gebracht en meegekeken terwijl hij de kamer verkende. De bak met speelgoed stond open en dat vond hij geweldig. Hij sleepte alles eruit en kwam me vanalles laten zien. Als allereerste pakte hij de giraffe, de favoriet van Mees. Toen ik een trekspelletje met hem probeerde merkte ik dat hij in zijn enthousiasme onvoorzichtig is met zijn bek, daar moet ook aan gewerkt worden. Toen ik op de grond ging zitten, overliep hij me bijna. Hij was kortom erg druk en opgewonden, maar dat heb ik even helemaal laten gaan. Later werd dat minder.

Zoals afgesproken liet Tom de telefoon een keer overgaan toen hij met Loes voor het hek stond. Ik liet hem naar buiten. Loes negeerde hem, was alleen onderweg om mij te begroeten. “oh daar heb je weer zo’n druktemaker”, moet ze gedacht hebben.
Maar hij kreeg haar toch vrij snel aan het spelen.

We hadden naast het hondenbed een mand neergezet, want we vonden het te veel voor Loes om nou meteen een vreemde vent bij haar in bed te stoppen. Ik stuurde hem op zijn plaats, want hij bleef maar doorgaan en ik wilde zien of hij tot rust kon komen. Hij ging er niet in, maar ervoor zitten. Toen hij daarmee geen aandacht kreeg, ging hij er toch maar in.

’s Nachts om twaalf uur stond hij onderaan de trap te piepen. Ik nam hem mee naar buiten, maar dat was het probleem niet, nee, Loes lag in zijn mand en hij ging niet in het bed liggen. Echt een meidenstreek; Alsof ze wilde zeggen: deze mand is ook van mij en wat een watje ben jij, dat je onderaan de trap om mamma gaat roepen. Laat eens zien dat je lef hebt en verover je mand terug”. Maar ik ben blij dat hij zo beleefd was dat niet te doen.
Hadden we ze allebei weer in eigen bed en mand, om vijf uur maakten ze ons wakker omdat ze aan het spelen waren.

Toen we Loes haar Carnibest ontbijt gaven, wist hij niet hoe hij het had met die heerlijke geuren. Tom dacht dat hij hem betrapte met zijn poten op het aanrecht, maar ik hoop dat dat niet waar is.
Duidelijk is wel dat er het nodige werk te doen is, maar toen collega Brenda hem kwam halen, vonden we het allebei toch jammer dat hij weer wegging. We hadden ze nog samen in de tuin willen laten. Na een weekend overleg hebben we besloten dat hij mag komen, maar eigenlijk wist ik het die avond al. Het is ook weer en mooi duo, ze lijken uiterlijk een beetje op elkaar, hebben dezelfde moeder, toch weer familie in huis dus.

We vonden het heel bijzonder om op deze manier kennis te mogen maken met een hond. Ik kreeg de tijd om te ontspannen en om erachter te komen of ik in staat was mijn hart weer open te stellen. Tot mijn eigen verbazing gebeurde dat inderdaad. Het is een ‘tweedehansje’, maar dat ben ik voor hem ook. Een hond die is teruggekomen, heeft het een en ander voor zijn kiezen gehad, maar dat geldt ook voor mij. We hebben allebei veerkracht. Hij heeft laten zien dat hij sterk en stabiel is en dat zal ik nodig hebben; Want er komt een moment dat we verdwalen en dat ik roep: dat zou me met Mees niet gebeurd zijn, ik ken mezelf. Mees staat op een huizenhoog heldenpodium en dat is moeilijk voor een opvolger. Maar deze hond is blij en het is duidelijk te merken dat hij het werk nog steeds graag doet en daar wordt ik ook blij van. Ik zal weer die band aangaan, daar heb ik vertrouwen in. Dat ik er hard voor zal moeten werken, zal me ook afleiden van de herinneringen aan Mees.

Hij komt 20 januari. In zijn paspoort staat Nixon, maar we noemen hem Nik. Nu nog een nieuwe naam voor het blog, iemand een goed idee?

donderdag 14 november 2013

En nu?

Als ik in boeken weleens leest dat iemand totaal verbijsterd en versuft is, weet ik nu beter hoe dat voelt. “Dit is niet waar, dit overkomt mij en mijn hond niet”.

Toen Mees zo ziek werd en we hem nog hadden tijdens dat laatste, bizarre weekend, heb ik gedaan wat nodig was, gesteund door Tom, Loes, dierenartsen en Desudo. Ik vond dat ik sterk moest zijn voor Mees, die natuurlijk heel goed wist dat er iets grondig mis was. Wij denken achteraf dat Loesje het al veel eerder geweten moet hebben dan wij, dieren voelen zulke dingen aan.
Toen ik, samen met de dierenarts, Mees had weggedragen, nam dat gevoel van verdwazing pas goed bezit van mij. Er zaten maar twee weken tussen de duidelijk waarneembare symptomen en zijn dood. We hebben zo weinig tijd gehad om aan het idee dat Mees er niet meer zou zijn te wennen.
Ben ik gewoonlijk op sommige terreinen al wat chaotisch, nu is het helemáál erg. De helft van wat Tom tegen me zegt hoor ik niet en ik vergeet wat ik aan het doen ben.
‘s morgens bij het wakker worden, vind ik de moeilijkste momenten. En dan zijn er alle ‘eerste keren’: de eerste keer naar de supermarkt met Loes in plaats van met Mees, de buschauffeur die vraagt waar mijn hond is, de mensen in winkels, in het bos. Een geleidehond komt overal, dus het valt meer op dat hij er niet meer is. Vandaag moest ik een gastles geven en kon Loesje niet meenemen. Dan kun je er niet omheen om het te zeggen, maar dat heb ik niet zelf gedaan, omdat ik niet voor de klas wilde huilen.
Dan moet je het aan iedereen vertellen. Veel mensen wisten niet eens dat Mees ziek was en waren zo geschokt dat wij sommigen van hen moesten troosten.

We zijn overstelpt met blijken van medeleven, zo hartverwarmend. Telefoontjes, mailtjes, kaartjes, mooie reacties op het blog. WE hebben ons erin gekoesterd. Van de mensen van Dogtravel kregen we een knuffel in de vorm van een pluchen vosje en een heuse brief in braille, die ze speciaal moeten hebben laten omzetten.

Er is maar eén moment geweest dat we dachten dat Loes hem aan het zoeken was. Ze rende naar de voordeur, terug naar de kamer en bleef een tijdje heel stil staan. Maar zeker weten doen we dat niet. Als ik eén ding hiervan geleerd heb is dat we zo weinig weten van wat er in die koppies omgaat. Je denkt je hond zo goed te kennen, je ziet signalen, maar je interpreteert ze verkeerd. Het zit bij een hond in de genen om zwakte niet te laten blijken en daarvan hebben we het bewijs gezien. Aan de andere kant is het ook maar goed dat we er niet aan dachten dat Mees zo ziek was, dat komt gewoon niet bij je op bij een hond van drie jaar.

Het gaat goed met Loes. Ze lijkt zich goed bewust van de dubbele taak die ze nu heeft. Als Tom en ik samen lopen, maak ik een riem vast aan de achterkant van zijn rugtas. Tom merkt dat Loes om zijn rechterbeen heen kijkt om te zien of ik ook mee kom, met name bij het ontwijken van obstakels. Toen we in het park waren en ik de riem los maakte omdat ik vond dat ik wel zelf verder kon lopen met de stok, stond ze meteen stil. Het is wel goed opletten, want Loe sis heel voorzichtig. Als er iets aankomt waarvan ze vindt dat we kalm aan moeten doen, vertraagt ze plotseling haar tempo. Als ik niet alert ben, bots ik iedere keer op tom's achterkant. Dan kan ze het tempo opeens weer versnellen en moet ik bijna rennen om ze bij te houden. Het moet een komisch gezicht zijn. Ook moet ik me iedere keer inhouden om me niet met hun werk te bemoeien, net als de irritante partner die naast je in de auto zit en het niet kan laten opmerkingen te maken over het rijden van de ander.

Loes wilde altijd achter Mees lopen, ze deed daar soms actief haar best voor. Afgelopen maandag liep ik met een paar andere geleidehondgebruikers van de bushalte naar Desudo. Ze hadden hun hond even uitgelaten aan de lijn en waren bezig die weer in tuig te doen. Ik stond achteraan, maar moest voorop om de weg te wijzen. Ik zei ‘vooraan’ tegen Loes en ze liep zonder meer langs de andere honden en pakte de kop, geweldige meid.

Maar ondanks dat merk ik dat ik het lopen met Loes tot een minimum moet beperken, alleen als het echt niet anders kan. Het is net alsof je in andermans auto rijdt: je weet hoe je moet gas geven, remmen en sturen, maar de reacties zijn net even anders dan je gewend bent. Ik hoor wel wat er verbaal tussen Loes en Tom gebeurt, maar ik weet niet welke lichaamstaal ze uitwisselen. Ik heb met Loes de misverstanden die iedereen heeft met een hond waarmee je gewoonlijk niet loopt. Ze kent de routes, daarom gaat het wel, maar ik merk dat het niet soepel gaat en dat ik haar niet vertrouw zoals ik Mees vertrouwde. Dat is niet goed voor Loes. Tom moet met haar door en dat moet goed blijven gaan.
Er is een oplossing in de maak, maar daarover in een volgend verhaal.

maandag 4 november 2013

Ameezing Mees

Ameezing Mees

Dit is het moeilijkste verhaal dat ik ooit heb moeten schrijven.
Maandag 28 oktober hebben wij Mees in moeten laten slapen. Hij is rustig gegaan, in zijn eigen bed, met ons en Loesje naast zich.

Vanaf eind september begon Mees te hoesten, we dachten: een kennelhoestje,  maar hoestdrank hielp niet. Als het een virus is, kan dat wel een paar weken duren, maar na vier weken was het nog niet over. De dierenarts zei echter dat zijn longen goed klonken, alleen zijn bovenste luchtwegen waren geïrriteerd.

Het weekend van 13 oktober gingen wij met Dogtravel wandelen in Diever. Tijdens dat weekend gaven we Loes en Mees brokken. Mees begon meer te drinken, maar ik dacht dat dat door de brokken kwam. Toen we thuiskwamen, bleef hij maar drinken, maar aan zijn urine waren geen afwijkingen zichtbaar. Wel hoestte hij nog steeds en hij kreeg een kuurtje Rimadyl.

De week erna wilde hij niet meer eten en gingen de alarmbellen nog harder rinkelen. In overleg met Desudo en onze eigen dierenarts zijn we naar dierenkliniek Emmeloord gegaan. Daar viel de dierenarts meteen op dat zijn ademhaling te snel ging en dat hij sloom was. Die snellere ademhaling was ons ook al opgevallen. We hoorden het een keer toen hij gewoon op zijn bed lag, maar ik dacht dat hij droomde.
Er is bloedonderzoek gedaan en daaruit bleek dat het calciumgehalte veel te hoog was en dat tastte zijn nieren aan, daarom waren ook zijn nierwaarden te hoog en dronk hij zoveel. De uitslagen van het bloedonderzoek alarmeerde de dierenartsen en er werd een echo van zijn buik en foto’s van zijn longen gemaakt. De foto's van zijn longen gaven de doorslag. Toen ze me binnenriepen om de uitslag te bespreken wist ik het al: het is mis. Zo duidelijk durfde de dierenarts die het vertelde nog niet te zijn: het was nog niet 100% zeker dat het kwaadaardig was, ze konden nog onderzoeken doen, maar later hoorde ik dat ze me gewoon de tijd wilden geven om aan het idee te wennen dat Mees niet meer beter zou worden. In die dagen leek het net alsof Mees zich overgaf, hij werd met het uur zieker. Ik ging naar huis met een hoge dosering Prednison. En dan te bedenken dat hij in Diever nog 20 kilometer heeft gelopen.

Emmeloord stuurde Mees zijnd ossier door naar een kliniek in Lemmer die weekenddienst had. José van Desudo heeft zaterdag die dierenarts gebeld en hij bevestigde dat de vooruitzichten slecht waren. Ze wisten niet waar de tumor zat, wat ze zagen waren uitzaaiingen. Mees zou dan in ieder geval aan de chemo moeten en dat was voor ons geen optie.
José en Susan van Desudo kwamen zaterdagmiddag naar ons toe om ons dat te vertellen. Dat gaf de doorslag om te doen wat we eigenlijk al wisten dat we moesten doen: Mees moest gaan, we moesten hem verder lijden besparen.

Het laatste weekend knapte hij door de prednison enorm op. Vrijdagavond ging hij weer met zij kong gooien. Hij begon weer te eten en hoe. We hebben de kong het hele weekend door volgestopt met hondenworst. Hij wilde zijn eigen voer niet meer, maar heeft wel vier honden worsten  plus bijna een hele leverworst opgegeten, plus alle lekkere hapjes die we hem toestopten. Loesje stond er kwijlend bij en kreeg ook af en toe wat. Ze hebben zelfs nog een beetje gespeeld, Mijn vriendin was er zaterdag en die heeft ons naar het bos gebracht met de auto. Mees heeft daar zo’n 20 minuutjes gelopen tot hij moe werd, maar met zijn staart in de lucht. Mooi wat zo'n medicijn dan nog voor je hond kan doen.

Zondag zijn een paar mensen afscheid komen nemen. We hebben nog een zoekspelletje gedaan en toen ik Mees naast riep, kwam hij prachtig met zijn kop tegen mijn been, zo mooi had hij het eigenlijk al een tijdje niet gedaan.

We hadden besloten niet meer terug te gaan naar Emmeloord, maar om onze eigen dierenarts te vragen Mees te laten inslapen. We hebben dat bij ons thuis gedaan.
Voor die tijd wilde Mees opeens weer naar het park vlakbij ons. We wisten dat hij wilde drinken. Hij dronk de laatste dagen alleen nog buitenwater, leidingwater wilde hij niet. WE hadden dus bakken buiten gezet om de regen op te vangen. In het park liep hij inderdaad het water in om te drinken. Hij heeft nog geplast en gepoept, alsof hij wist wat er ging gebeuren. Toen we terugkwamen zat hij te rillen en hebben we hem met een deken om op zijn bed gelegd. Hij leek het toen ook moeilijk te hebben met ademhalen en ik dacht: dierenarts, schiet nou maar op. Ze kwamen rond 11:00 uur. Na het eerste spuitje bleef Mees wat rondlopen, maar omdat ik niet wilde dat hij om zou vallen, hebben we hem op bed gelegd. Ik zat erbij, maar toen ik opzij moest zodat de dierenarts hem de tweede injectie kon geven, schoot Loesje erbij. Ze ging vlak naast hem liggen. Zo is Mees gegaan, rustig en snel. Na de tweede prik was hij binnen een minuut weg.

Ik kan niet verwoorden hoe moeilijk en verdrietig dit alles was en is. Hoe vruchteloos ook, je gaat je toch afvragen: had ik het kunnen weten? Had ik eerder in kunnen grijpen? Het viel me bijvoorbeeld van de zomer al op dat Mees wel snel ging liggen als ik maar even stilstond. Als we bij de bushalte wachtten en de bus stond stil met de deur open, stond hij nog niet op. Ook vraag je je af hoe het kan dat zijn longen zo kort voor die tijd nog goed klonken. Maar het heeft geen zin, we krijgen er Mees niet mee terug.
Hij is op dezelfde dag gegaan als Bonfire, het paard dat Anky van Grunsven aan de top heeft gebracht. Twee helden op een dag naar het grote dierenbos.

Ik hoef even geen andere hond. Het zou niet eerlijk zijn, hij zou geen goed kunnen doen. Desudo heeft die ook niet op de plank liggen, dit zat niet in de planning. Ik mag Loesje lenen als het moet. We kennen elkaar en ze werkt ook wel voor mij. Desudo vindt het niet ideaal, maar ze snappen ook dat er een mobiliteitsprobleem moet worden opgelost. Als Tom en ik samen weg moeten, klik ik mijn riem aan zijn rugtas. Loesje kijkt steeds om of het wel goed gaat. Ze wilde altijd achter Mees lopen, maar nu moet zij echt de leiding nemen. Ach die Loes, ook haar maatje kwijt. Ze wordt door ons doodgeknuffeld, een heerlijke troosthond.

We zijn er allemaal kapot van, ook de collega's bij Desudo natuurlijk. zo jong en zo onverwacht. Mees was niet een hond met een gouden randje, het was een gouden hond, mijn ameezing Mees. Op 27 februari 2012 kwam hij binnen stormen. OP 28 oktober 2013 ging hij met een vliegende storm. Het past bij hem. Hij heeft nu nergens meer last van, daar houden we ons aan vast. 

Er zullen wel weer verhalen komen, want er zijn altijd verhalen te vertellen, maar we hebben even tijd nodig.

maandag 7 oktober 2013

de andere kant van de medaille

We merken het tijdens telefoongesprekken, intakegesprekken: mensen die voor het eerst een geleidehond aanvragen zijn zeer gemotiveerd. Dat moet ook wel, want leren werken met een geleidehond is geen sine cure.
We proberen ze dan ook altijd duidelijk te maken dat ze niet alleen een prachtig hulpmiddel krijgen, maar ook een hond in huis, een hond die haren verspreidt, aandacht vraagt, in een moddersloot duikt, diarree kan hebben of moet spugen. Wie niet graag leest over de andere kant van de mooie medaille met een geleidehond erop, moet nu stoppen met lezen.

O.k., voor de diehards onder ons dan.
Stelt u zich voor dat je allebei blind bent en zo’n geweldige geleidehond in huis hebt, wat zeg ik, zelfs twee! Dan is de kans nog groter dat een van beiden een ongewenste boodschap op de vloer achterlaat. Gelukkig hebben we een plavuizen vloer zonder kleden, want heb je die wel, dan geef ik u op een briefje dat, wat er ook ligt, het op het kleed te vinden is. Ook weer een voordeel, want zonder kleed kan het dus overal liggen. Komen wij dus beneden en ruiken wij een verdachte geur, dan zit er niets anders op dan op de knietjes met een stuk keukenrol in de hand op zoek gaan, totdat je iets weeks tegenkomt, als je er tenminste op weg naar de keukenrol al niet met een blote voet in bent gaan staan!
Ik zal u de details besparen over geur, samenstelling of temperatuur van de verschillende substanties die er kunnen liggen, die kunt u zelf wel bedenken.
Hebben we het onheil gevonden, dan is het makkelijk opruimen op onze vloer.

Nog vervelender werd het gisteren. Wij waren naar Ermelo geweest, daar woont mijn moeder. Daar vlakbij is de hei en daar moeten we natuurlijk even heen om ze los te laten. Het was lekker weer, heerlijke dag.
Terug in de bus begon het opeens toch wel ernstig te stinken in onze buurt. Je kan nog denken… zoals je dat ook in een lift doet… die heeft een pittige maaltijd gegeten,… maar de stank ging niet meer weg… En in die bus moeten straks nog andere passagiers zitten. Geen keukenrol bij ons. Wat nu? De chauffeur maar gemeld wat er gebeurd was.

Er staat nooit een briefje bij wie het gedaan heeft, maar Loes was wel het vieste. Mees was een beetje vies op zijn flank. Maar toen Tom Loes onder de waterstraal zette en de geur opving van een kleine ‘oprisping’, wisten we bijna zeker dat zij het geweest moest zijn. Ze heeft op de hei iets heel smerigs gegeten, dat kan niet anders.
Gisteravond was ze nog steeds niet lekker. We zeiden tegen elkaar: of we doen geen oog dicht omdat we steeds luisteren of het goed gaat met Loes, of we laten de schuifpui een stukje open staan zodat ze de tuin in kan, maar dan doen we geen oog dicht omdat dat niet veilig is. We kozen voor het laatste. We hebben Loes niet meer gehoord en toch geslapen.

Gelukkig zijn onze honden heel gezond en gebeuren deze dingen maar zelden.
Het zijn wel de dingen die we aan onze klanten vertellen, opdat ze zich goed realiseren dat dit er ook bij hoort als je met een geleidehond door het leven wilt.

woensdag 25 september 2013

zoek de bank

Ik ben er klaar mee! Als ik Mees vraag een bank te zoeken, wijst hij wel de bank aan, maar ook de persoon die erop zit. Hij staat stil, ik steek mijn hand naar voren om te voelen en zit dan ongewild aan de knie, of nog erger, van een vreemde. Zou ik niet mijn hand uitsteken, dan loop ik de kans op schoot terecht te komen… Gelukkig ben ik nog nooit aangeklaagd voor ongewenste intimiteiten, maar als het zo door zou gaan… wie weet.

Nou hoeft dat niet helemaal aan Mees te liggen. Zeker, het is een charmeur en een knappe jongen om te zien. Stelt u zich dan voor dat u op een bankje op de trein zit te wachten en er komt een blinde aan met zo’n leuke hond. De blinde vraagt de hond de bank te zoeken en u had nou altijd al willen weten hoe dat in zijn werk gaat. U gaat er dus eens lekker voor zitten om te kijken. Het feit dat u kijkt, kan voor mees een reden zijn om u eens gezellig gedag te komen zeggen. Wie weet krijgt hij wel een aai en een vriendelijk woord. Maar nu zegt die chagrijnige blinde tegen die lieve hond dat hij het niet goed doet! U vindt het zielig voor de hond en u zegt: ik ga wel een stukje opzij! Maar dat vindt ze ook niet goed, het krengerige mens!

Maar ik doe het niet om krengerig te zijn. Als ik toesta dat mensen de plaats die Mees aanwijst vrij maken, wordt hij beloond voor dat gedrag en blijft hij het doen.
Ik doe het dus over en laat Mees weer de bank zoeken. Wijst hij dan een lege plek aan, dan beloon ik hem.

Maar dat is kennelijk niet voldoende, want Mees blijft naar mensen toelopen. Iemand adviseert mij om niet mijn hand uit te steken, maar te vragen of hier iemand zit. Dat vind ik iets om te proberen. Maar ik besluit het bank zoeken eerst maar even helemaal te laten zitten omdat de manier waarop Mees dat doet mij ergert, eerst even de emotionele lading eraf.
En wat gebeurt er? Ik loop het perron op, ik zeg niks en Mees brengt mij zonder aarzelen naar een lege plek op de bank. Hij heeft dat sindsdien al een aantal keren gedaan.

Conclusie: mond houden en Mees zijn werk laten doen!

woensdag 11 september 2013

Dogs4Dogs

“We waren het erover eens, Lotte en ik. Lotte schrijft geen verhaaltjes alsof ik aan het woord ben. We vinden het allebei nogal infantiel. Maar, eh…, collega’s, niet om het een of ander, nu eens even als vakbroeders en –zusters onder elkaar, ik maak soms dingen mee… Ik moet ze gewoon even delen.

Neem nou Lotte, mijn baas, tenminste, ze denkt dat ze dat is… Ze is zo ambitieus. Ik moet niet alleen voor haar werken, maar ook nog allerlei andere dingen doen, alsof ik mijn hersens al niet genoeg gebruik.

Zo heeft ze Hersenwerk voor Honden ontdekt, waarbij ik moet puzzelen om een beloning te vinden. Heel leuk hoor, dat wel. Ze had daarvoor een stel oude autobanden gehaald, daarin kan je zo leuk dingen verstoppen.
Goed, we gingen dus Hersenwerken. Ze legt de autobanden neer. Ze loopt met me mee, legt mij ergens af en ik moet blijven. O.k., heb ik al van jongs af aan geleerd, doen we voor je, geen probleem. Ze gaat iets lekkers verstoppen in de autobanden en dat moet ik zoeken. Nou, geen slecht idee. Ze loopt dus terug maar zoekt zich vervolgens een ongeluk waar ze die banden nou toch heeft neergelegd. Nu moet u weten dat wij een mega grote tuin hebben, dus ze heeft nogal wat vierkante meters om af te zoeken. Ik zie ze natuurlijk liggen en zie ook dat ze er rakelings langs loopt. Gewoonlijk, wanneer ze iets loopt te zoeken of iets laat vallen, kom ik uit mezelf rustig even helpen. Ik wijs het aan of raap het voor haar op en geef het haar, dat maakt het leven voor ons allemaal een stuk makkelijker, ik ben niet voor niets een Retriever. Maar nu mag ik niet helpen, stel je voor dat ik van mijn plaats kom. En dat lekkers ligt daar maar in die banden en ik maar wachten en wachten. En dan.. eindelijk, ze heeft ze gevonden omdat ze erover struikelt. Ik haal mijn schouders op: als je niet wilt dat ik help, dan moet je de gevolgen maar ondervinden.
Eindelijk mag ik komen zoeken. Ik heb natuurlijk stiekem allang gezien waar ze die brokjes heeft verstopt dus ik heb ze zo te pakken. Spelen met je blinde baas is een apart vak hoor, als je geleidehond bent. Herkent u dat?

En dan nog wat anders. We gaan soms naar een winkel waar ze zelfgemaakte schoenen verkopen. Lotte heeft slechte voeten zegt ze. Ik merk er niks van, gezien de kilometers die wij lopen, maar dat komt door die geweldige schoenen. Ik ben blij, want we maken lekkere lange wandelingen. Als we uit de bus stappen, moeten we de weg waarlangs de bus rijdt oversteken. Dat gaat met een tunnel eronder door, want die weg is erg druk. We moeten daarvoor linksaf, maar het pad maakt eerst een scherpe bocht naar rechts. Haar hulp heeft het haar laten zien, maar ze is het natuurlijk weer vergeten. Iedere keer als ik naar rechts ga denkt ze dat we de verkeerde kant op gaan en moet ik weer omdraaien, maar daar is geen pad. Dan breng ik haar maar over het gras naar de tunnel, want ze is soms gewoon enorm eigenwijs. Als ze me wat langer door zou laten lopen, zou ze merken dat we echt wel bij de tunnel uitkomen. Gelukkig heeft de hulp nu nog een keer meegekeken en nu snapt ze het. Natuurlijk moest ze vaststellen dat ik al die tijd gelijk had.

Hier in de buurt net zo. De weg wordt verbreed omdat de bus erlangs moet. Richting de bushalte moeten we die weg oversteken. Ik doe dat wat eerder, want er ligt daar allemaal zand. Maar daar was ze niet tevreden over, ze vond dat ik te schuin overstak. O.k., dan gaan we verderop oversteken, dan moet je het zelf maar weten. En ja, we belandden in het zand (en ze had nou net haar wat nettere schoenen aan). Ze wordt steeds wijzer, want in plaats van op mij te mopperen begreep ze waarom ik schuin overstak. Tja, het is luisteren naar mij of zand in je schoenen…
Toegegeven, als ik weet waar ik aan de overkant heen moet, wil ik weleens vaker schuin oversteken. Dat mag ik niet, maarja, waarom meters extra lopen als het niet hoeft?

Collega’s, als die mensen aan onze beugel ons gewoon vertrouwen en bij twijfel ons het voordeel geven, komt het in 99% van de gevallen goed, toch? Ik heb het niet slecht getroffen hoor, Lotte doet echt haar best wat dat betreft. ZE wordt al steeds minder eigenwijs nu ze merkt dat ik toch bijna altijd gelijk heb. Laatst nog in Velp. We liepen van het station naar een wandelgebied. Op de terugweg sloeg ik linksaf, ik wist zeker dat we zo moesten lopen naar het station. Zelfs de ziende wandelaar die mee was dacht dat het niet klopte, maar het klopte wel.

Hebt u die ervaringen nou ook? We moeten er toch eens over praten, als collega’s onder elkaar. Zouden we niet onze eigen mailgroep kunnen oprichten, zonder mensen erbij? Wat denkt u van Dogs4Dogs?

zaterdag 31 augustus 2013

Kussengevecht

Kussengevecht

Mees is gek op kussens. Dat merkte ik al toen we nog in ons vorige huis op de Jol woonden. Hij liep altijd te slepen met de kussens die op het grote hondenbed lagen. Nu hebben we ook weer een tweehonds bed.. met kussens, maar ook een grote tuin waar je zo in loopt. Mees en Loes genieten ervan met dat mooie weer. Loes kan het ook niet schelen als het regent, maar Mees is wat minder heldhaftig. Als er maar een druppeltje op zijn rug valt begint hij al te schudden en gaat naar binnen; Loes daarentegen wil alleen maar pootje baaien, terwijl Mees echt zwemt en achter alles dat ik in het water gooi aangaat, met grote plonzende sprongen zolang hij nog kan staan en daarna echt zwemmend.

Het was een tijdje rustig, op het kussenfront, maar de laatste tijd loopt hij steeds weer met de kussens uit het bed de tuin in. Hij gaat het niet afleren, want ik kan er niet echt boos om worden. Dat komt omdat hij het zo openlijk doet, helemaal niet sneaky. En als ik het zeg, komt hij ze ook zo blij weer brengen... Bovendien ben ik natuurlijk altijd te laat en liggen ze allang weer in de tuin voordat ik het een keer in de gaten heb. Maar ik ging er beter op letten en ontdekte wat herkenningssignalen. Laatst hadden we de deur niet open, maar ze stonden er wel allebei voor met zo'n gezicht van; doe die deur eens open, we willen naar buiten. En ja hoor, Mees stond alweer klaar met een kussen in zijn bek. Ik moet daar zo om lachen, maar ik heb ze nu toch maar eruit gehaald. Laatst lag er ook een voor het huis, op de oprit... Straks gaat er nog iemand gestrekt over die kussens. Ik vrees dus dat Mees het kussengevecht gewonnen heeft, hoewel, ze moeten het nu wel zonder kussens doen in bed.


Verstuurd vanaf mijn iPhone

maandag 19 augustus 2013

Hersenkraker

Ik vertelde over de hersenkraker die wij Loes en Mees voorlegden: wij achter het hek bij de voordeur met hun voor-het-slapen-gaan koekje, zij aan de andere kant van het hek en hoe krijgen we nu dat lekkers, anders kunnen we niet slapen.

Vooral Mees had er moeite mee om het huis in te lopen en door de tuin naar ons toe te komen.
We deden het voor de derde keer. We stonden daar en floten ze. Nada, ze kwamen geen van beiden. Toen we riepen: kom ons zoeken! renden ze door het huis en de tuin naar ons toe.
Dit hebben we de volgende avond weer gedaan en nu kwamen ze meteen. De avond erna hebben we dit herhaald om erachter te komen of ze het echt hadden begrepen en ja, weer kwamen ze.
Nu gingen we weer fluiten en ja hoor... nu kwamen ze ook op het fluijte. We horen ze door de tuin over het gras rennen en het laatste stuk over de tegels.
Slimme hondjes, weer wat geleerd. Leuk ook om uit te vissen waarom ze het niet doen en welke stappen we moeten zetten zodat ze begrijpen wat we van ze willen.

Autobanden
We hebben nog andere spelletjes bedacht. Ik heb bij Quickfit vier oude autobanden gehaald. Je kan er lekkers of speelgoed in verstoppen; Binnenin de band of eronder. Je kan ook banden op elkaar stapelen, recht of schuin, dan wordt het moeilijker.

We hebben ook een grote gymbal, zoeen waar je op kan zitten. We hebben iets verstopt in de band en daarbovenop de gymbal gelegd. Die moesten ze dus opzij duwen om de beloning te vinden. Dat deden ze allebei na enig puzzelen.

Ik wilde graag iet sleuks met die bal doen, want Mees is zich in het begin doodgeschrokken van dat ding. Hij lag op het gras en Tom rolde de bal over het gras. Hij wist niet dat hij hem recht op Mees afrolde, dus die zag een heel groot ding op zich afkomen. Hij sprong overeind, gooide en passant mijn glas limonade om en schoot weg.
Ik heb de bal aan alle kanten besmeerd met klodders smeerkaas, zodat hij hem moest rollen om het eraf te kunnen likken. Dat heeft geholpen, maar hij is nog steeds schrikachtig als de bal maar even een onverwachte beweging maakt. Gelukkig heeft hij er ook al wel mee gespeeld, dat heeft nog wat tijd nodig, het begin is er.

donderdag 8 augustus 2013

fabrieksinstellingen


Toen Mees werd afgeleverd, zaten de ‘fabrieksinstellingen’ er keurig op. Dat betekent onder andere dat hij netjes kon volgen aan een slappe lijn. De puppywalkers beginnen hier al heel vroeg mee, zodra de pup aan de lijn kan lopen.
In tuig moet de hond vooraan lopen, dat wil zeggen voor je uit, met lichte druk op de beugel die zijn blinde baas vasthoudt. Hoe hoog die druk moet zijn, verschilt per persoon en per hond, want iedere hond loopt weer anders.
Mees had van het begin af aan een fijne druk op de beugel, niet te veel, niet te weinig en vooral: heel constant. Dat loopt fijn voor mij, want mijn evenwicht is niet zo goed; Ik ondervindt steun aan die voorwaartse trekkracht.

Als ik Mees uitlaat zonder dat we daarna ergens heen moeten, loopt hij alleen aan de lijn. Het is  altijd dicht bij huis, soms op de grasvelden vlakbij, soms een klein stukje verder in het park. Eigenlijk zou Mees dan moeten volgen aan de slappe lijn, tot dat ik zeg dat hij mag plassen, zo heeft hij het geleerd. Maar de fabrieksinstellingen raken aangepast zodra de hond wordt afgeleverd. Niet alleen is mijn evenwicht niet zo goed, ik slinger ook nog eens en heb een afwijking naar links. Dat komt bij meer mensen die slechtziend of blind zijn voor, je hebt immers geen punt om je op te richten. Probeert u maar eens met uw ogen dicht een rechte lijn te lopen en vraag iemand om mee te kijken. Al snel begint u af te wijken. Mees loopt dus ook aan de lijn voor me uit.

Iedereen vormt zijn hond naar eigen behoefte. Dat is niet erg, maar het gaat erom dat je je realiseert welke consequenties dat heeft voor het gedrag van de hond en dat je die dan ook neemt. Er zit immers geen knop ‘herstel fabrieksinstellingen’ op.

Mees volgt niet zo goed meer aan de lijn, maar dat vind ik niet erg, los volgt hij prachtig. In onze situatie, beide partners blind en met een hond, lopen de honden ofwel in tuig of los in het bos. In andere situaties, wanneer de partner wel kan zien, kan dat anders zijn. De slechtziende of blinde partner loopt bijvoorbeeld bij de ziende partner aan de arm wanneer ze gaan winkelen en de hond loopt mee aan de lijn. Dan is het duidelijker voor de hond wanneer hij moet volgen. Dat kan ook, want zijn baas loopt zeker en recht omdat hij een menselijke begeleider heeft. Een hond volgt de baas immers het best wanneer hij de zekerheid heeft dat hij zijn baas veilig kan volgen, dat hij het aan de baas kan overlaten.

Dat gevoel heeft Mees niet echt, denk ik. Hij begrijpt niet dat ik blind ben, maar hij ziet wel dat ik onzeker loop, wanneer ik niet aan zijn beugel loop. Hij wil dat ons roedeltje veilig is. Hij voelt zich het meest zeker wanneer hij de leiding mag nemen. Hij loopt aan de lijn ongeveer op dezelfde plaats als wanneer hij in tuig loopt. Hij krijgt geen commando’s en geen correctie wanneer ik tegen een tak aan loop, want hij heeft geen tuig om, dus hij kan me niet zo goed leiden, maar het is voldoende voor die kleine stukjes.

’s Avonds voor het slapen gaan laten we de honden nog even uit. Ik voel de lichte trekkracht aan de lijn en hoor zijn rustige stappen voor me uit en ik voel me veilig.

vrijdag 2 augustus 2013

Poep wint!

Ik laat Mees vaak los in het bosje vlakbij Desudo. Het is aan het eind van de straat waar we gehuisvest zijn. Voordat je het bos inloopt, steek je een dwarsstraatje over waaruit regelmatig vrachtwagens komen. Dat is te verwachten, want Desudo zit op een industrieterrein.

Een paar weken geleden liet ik Mees daar los en liep het pad op. Ik hoorde wel dat hij terug liep, maar besteedde er niet veel aandacht aan, hij komt immers altijd wel weer mee. Maar mijn collega belde me om te zeggen dat hij de straat was overgestoken. Daar was ik niet blij mee, dat werd iets om op te letten.
De volgende keer deed hij het weer en kwam ook niet toen ik riep en floot. Dan moet er wel iets heel interessants zijn, want Mees komt eigenlijk altijd als ik fluit.

De trukendoos moest eraan te pas komen. Ik doe Mees het tuig af en laat hem zitten. Ik pak de bal, daar is hij gek op en gooi die naar voren. Enthousiast rent hij erachter aan. Mooi, denk ik, probleem opgelost. Maar dan onderschat ik Mees. Gewoonlijk komt hij de bal brengen en kan niet wachten tot ik weer gooi, maar nu rent hij keihard met de bal langs me heen, alsnog de verkeerde kant op, wat een boef!

Andere truc
Ik doe Mees weer het tuig af en laat hem zitten. Ik loop weg, sta een eind verderop stil en roep hem. Keurig komt hij aanrennen en krijgt zijn beloning. Ik geef hem vrij en weer rent hij de verkeerde kant op.
Stiekem moet ik ook wel lachen om zijn intelligentie en onze strijd om te kijken wie het slimst is.

Volgende truc
Ik laat hem weer zitten en wachten en roep hem verderop. Ik geef hem geen vrij, maar laat hem weer zitten en wachten en roep hem. Wanneer ik hem nu vrij geef, loopt hij de goede kant op, hoera!
Het is middag en we moeten de bus halen, die gaat maar eens in het uur, dus we kunnen ons niet permitteren die te missen. Ik draai om en loop terug. Mees loopt even  in mijn buurt maar spurt er dan vandoor. Als ik hem roep, komt hij niet… Hij is weer naar die plek gegaan.

Intussen wilde ik wel weten wat er nou zo vreselijk interessant is daar. Trainer Frank wil wel even meelopen aan het eind van de dag. We spreken af dat ik geen trucjes zal gebruiken en Mees rent terug. En wat ligt daar…? Poep! Hond en paard, maar ik denk dat hij de voorkeur geeft aan paard, want hond kan hij overal wel vinden en hij is daar gewoonlijk niet zo fel op gelukkig.
“Nou”, lachte Frank “de poep wint”.

Paardenmest eten is eigenlijk heel normaal voor een hondachtige. Daarin zitten de voorverteerde plantenresten die ze nodig hebben. Maar paarden worden tegenwoordig zo fanatiek ontwormd, dat je niet wilt dat je hond dat allemaal naar binnen krijgt.

We hebben nu de heenweg onder controle. Op de terugweg doe ik appèl- of dogdance-oefeningetjes met hem, of ik pak de bal, dan blijft hij dicht bij me.

Wint de poep? Nou nee, dat dacht ik toch niet. Gisteren ging het helemaal goed. Ik win!

dinsdag 30 juli 2013

Mees haalt zijn beloning op



In de buurt van ons nieuwe huis is een slager. Fijn, wij kopen liever bij de middenstand dan bij de supermarkt en we vinden dat je de middenstand moet steunen als het maar even kan.

Bij de slager halen we botten voor Loes en Mees, meestal runderknieën. Vrijdag was ik er geweest en had ze meegenomen. Zaterdag kwamen we terug uit het bos. Op een gegeven moment merkte ik dat Mees harder ging trekken. Ik was verbaasd, maar dacht dat hij Loesje, die voorop liep, wilde inhalen. Maar toen hij stil stond merkte ik dat ik niet meer op de route naar huis was. De stoep had een helling, ik hoorde ventilatie en rook… de slager.
Een mevrouw kwam net naar buiten en zei: wat goed dat ik u hier zie, want u hebt gisteren maar een bot meegenomen, er is er een hier blijven liggen, die kunt u nu mooi meenemen. Net of Mees dat wist, hij was het er helemaal mee eens en nam even de tijd om aan de vuilniszak die daar stond te snuffelen. Vuilniszakken bij de slager zijn natuurlijk zeer smakelijk.

Of hij zich direct beloond voelde voor het afwijken van de route weet ik niet, want hij heeft het bot niet meteen gekregen, maar de volgende keer toen we daar langs kwamen probeerde hij weer naar links te gaan. Maar helaas, zoiets lukt hem maar eén keer. Geeft niet, hij verzint wel weer wat anders om ons aan het lachen te maken.

maandag 29 juli 2013

Loes en de paal

Tom ging met Loes naar Albert Heyn. Loes liep de ingang in, maar ze moesten nog even doorlopen om een karretje te pakken. Wij hebben Loes en Mees het commando ‘karretje’ geleerd, heel handig.
Tom draaide dus om en vroeg Loes om het karretje te zoeken. Loes nam in haar enthousiasme de bocht te krap en liet Tom met een rotklap tegen een paal aanlopen.

Er gebeurt dan natuurlijk vanalles, met jezelf en om je heen. Een mevrouw sloeg van schrik haar hand voor haar mond en riep ‘oooooh’. Tom stond even te duizelen van de klap.

Natuurlijk zijn er grenzen aan wat een mens kan hebben en dat zal per mens verschillen, maar als het even kan is er in zo’n situatie maar eén goede handelwijze volgens mij. De hond is al zo geschrokken van de klap en van jouw schrik, dat is op zichzelf een correctie. En al loopt het bloed in je kraag, je draait je om, je doet het over en als de hond je dan langs de paal leidt, is hij de braafste hond van de wereld.
Correctie, laten zien wat je wel wilt en belonen voor dat gewenste gedrag: om de paal heen graag. Zo houdt de hond het vertrouwen in zichzelf en in jou als baas en daar gaat het om. Want in de anderhalf jaar dat Tom Loes nu heeft, is dit de eerste paal die hij raakt.

Tom had een dikke bult op zijn hoofd maar zei droogjes: “ach, toen ik nog met de stok liep had ik veel meer blauwe plekken”.

maandag 22 juli 2013

draadbreuk

Terwijl ik dit schrijf plak ik vast aan mijn stoelleuning en zie ik net voorbij mijn raam een mus van het dak vallen… Een tijdje geleden, toen we nog mopperden over de zomer die maar niet wilde komen, moesten Mees en ik naar Utrecht. We moesten zijn op de Malibaan. Handig is het dan wanneer je vrienden in die stad hebt wonen die ook blind zijn. Zij geven je de beste informatie over te nemen bussen en telopen routes. Daarnaast hebben wij een apparaatje dat de Kapten heet en dat ons in staat stelt van te voren uit te vinden hoe we moeten lopen. Want stelt u zich dat voor: je ziet niks en je stapt uit de bus. We weten dat we op de hoek van de Malibaan en de Nagtegaalstraat staan, maar welke kant moeten we op? Waar zijn de even en de oneven nummers? Moeten we aan deze kant of aan de overkant zijn, links of rechts af?
Ik had uitgedokterd dat we aan de overkant moesten zijn en linksaf moesten. Nou ging er met de oriëntatie toch even wat mis, want ik dacht dat we de Malibaan overstaken en ik weet dat die uit twee rijbanen bestaat. Maar na een oversteek waren we er al, dat kon niet kloppen. Moeilijk om dan te bedenken wat er fout gegaan is en wat te doen om de goede richting te vinden. Achteraf begreep ik het, maar op dat moment niet. Geen nood, vragen staat vrij. Met enig vragen (ook in het Engels) kwamen we op de bestemming.

Voor de terugweg had ik nagevraagd, was de bushalte aan de overkant van waar ik was uitgestapt, niet al te moeilijk. We liepen nu helemaal feilloos de Nachtegaalstraat in. De bushalte zou dan een meter of vijftig verderop moeten zijn. “Nou Mees”, zei ik al vrij snel, “we zoeken een bus”, want sommige mensen kunnen geen afstanden schatten. Ik voelde dat hij naar links keek en even inhield. Links van mij was de drukke straat, dus ik vond het best spannend, maar gaf hem toch mar het voordeel van de twijfel. We staken het fietspad over en Mees liep een vluchtheuvel op. Bij navraag bleek het de bushalte te zijn. Wat een grote voldoening geeft dat als je dat samen hebt gevonden in een redelijk onbekende omgeving. Mees heeft wel geleerd de bus te zoeken als die er staat, maar een halte waar geen bus staat is een stuk lastiger te herkennen voor hem.

In de bus keek ik op mijn Iphone welke trein ik zou nemen en ik zag het al: dit reisadvies vervalt, zucht. Op het perron aangekomen zei de omroepster: wegens een draadbreuk is er geen treinverkeer mogelijk tussen Hilversum en Almere, er is geen alternatief reisadvies. We verwachten dat de problemen rond 19:00 uur zijn opgelost. Tja, daar sta je dan. Weer vragen. Een reiziger wist me te vertellen dat we naar Hilversum moesten, daar overstappen op de trein naar Weesp, vandaar met een bus naar Almere en daar vandaan weer met de trein naar Lelystad.
Ik ken het station in Hilversum niet zo goed, maar de trap vindt Mees altijd wel en ik had gekeken op welk spoor de treinen naar Weesp zouden vertrekken. Er liep ook een servicemedewerker van NS mee. In Weesp vond Mees ook weer netjes de trap. Iemand zei tegen me: de trap is versperd met mensen beneden. We liepen naar beneden en inderdaad, op een gegeven moment konden we niet verder, de rij wachtende voor de bus stond tot op de trap. Dan maar samen zitten op de trap, allebei op een tree. Toen de rij weer in beweging kwam, betekende dat voor ons file-lopen: een paar stapjes en weer stilstaan, stapjes, stilstaan. Mees wilde eigenlijk een opening zoeken om mij naar voren te brengen, maar er stonden honderden mensen om ons heen. Bovendien wordt dat niet echt op prijs gesteld door je medereizigers. Op een gegeven moment moesten we weer een trapje op, dus stond Mees met zijn achterpoten een paar treden lager dan zijn voorpoten weer te wachten. Dat moet toch wat zijn voor zo’n hond. Hij ziet alleen maar benen en van het waarom van al dat gedoe snapt hij al helemaal niks. Maar als we langer moeten wachten, gaat hij gewoon liggen tussen al die mensen. “Wat een rustige hond”, hoorde ik om me heen zeggen. “Ja, goed opgeleid en goed voorbereid op zulke situaties”.

Gelukkig was er vrij strakke regie van NS toen er bussen kwamen. Ik heb in het verleden ook wel anders meegemaakt; Dan zie je het laagje beschaving over het mensenbrein heel snel verdwijnen en gedragen ze zich als een troep hongerige wolven die een prooi bestormt. Mees en ik kwamen terecht op het reisleiderstoeltje, voor bij de chauffeur, heel grappig en op die ‘leidersplaats’ voelt Mees zich helemaal thuis.

In Almere was het even zoeken en vragen hoe we van de bus naar het perron moesten komen, maar ook dat lukte. We hebben er drie uur over gedaan om van Utrecht naar Lelystad te komen, maar wat was ik weer blij dat ik Mees bij me had.

dinsdag 9 juli 2013

Op je hoede



Gisteren zagen Tom en ik een natuurfilm over reptielen en amfibieën. “Dat vind ik toch zo gek hè”, zeggen mensen zo vaak tegen ons, “jullie gebruiken gewoon het woord ‘zien’. “Ja”, leggen wij dan uit “dat is gewoon spreektaal, zo hebben we leren praten; Bovendien, ‘zien’ kun je op vele manieren doen: met je handen bijvoorbeeld, of met je oren. als ziende mens kijk je met de ogen, maar dat wil ook lang niet altijd zeggen dat je iets hebt ‘gezien”; Maar dat terzijde.

Bij de film was gelukkig een goede voice-over die ons vertelde wat er gebeurde. Ongelooflijk, wat een overlevingsstrategieën hebben dieren. We stelden ons voor hoe het moet zijn om altijd op je hoede te zijn, dat zijn wij allang verleerd. Wij hoeven niet voortdurend bang te zijn aangevallen en opgegeten te worden. Toch leven wij op onze druk-druk-drukke manier ook voortdurend met een hoog stressniveau, denk ik.

Als Mees en ik samen aan het werk zijn, zijn we ook steeds op onze hoede. Hij let voortdurend op de nabije omgeving, voor ons, naast ons, boven ons. Ik ben alert op zijn bewegingen en volg die zo goed en precies mogelijk. Daarnaast houd ik mijn routeherkenningspunten in de gaten zodat ik weet waar we zijn en ik Mees de juiste aanwijzingen kan geven.

Vanmorgen moesten we ergens doorheen waar het heel smal was, we deden het stapje voor stapje. “Nou, dat ging maar net hè” , zei een mevrouw toen we er net voorbij waren. Mees keerde zich naar de mevrouw en begon te kwispelen. Ik wilde zijn aandacht vasthouden en zei “nee let op”, tegen hem. Ik was zo met hem bezig, dat ik vergat de mevrouw antwoord te geven.

Dat lijkt onbeleefd en dat is het misschien ook wel. Maar als ik met Mees aan het lopen ben, zijn we geconcentreerd bezig. Stel je maar voor dat je in de vrijdagmiddagp-vakantiespits aan het autorijden bent, dan moet je je aandacht er ook 100% bij houden, je bent op je hoede.
Ik verwacht van Mees dat hij zijn aandacht 100% houdt bij het bewaken van mijn veiligheid, maar hij mag dat ook van mij verwachten.

Blinde en slechtziende mensen verschillen net zoveel van elkaar als iedereen en gaan hier op verschillende manieren mee om, maar persoonlijk heb ik liever dat men ons met rust laat als wij aan het werk zijn. Zelfs mijn collega’s van Desudo lopen met een boog om ons heen om de hond niet te storen. Zit er dus niet mee als je mij gewoon voorbij loopt. Ik heb je niet gezien en ik verwijt je achteraf niet dat je me niet hebt gegroet. Er zijn zoveel andere manieren om contact te maken zodra Mees en ik levend en wel weer veilig thuis zijn.