dinsdag 30 juli 2013

Mees haalt zijn beloning op



In de buurt van ons nieuwe huis is een slager. Fijn, wij kopen liever bij de middenstand dan bij de supermarkt en we vinden dat je de middenstand moet steunen als het maar even kan.

Bij de slager halen we botten voor Loes en Mees, meestal runderknieën. Vrijdag was ik er geweest en had ze meegenomen. Zaterdag kwamen we terug uit het bos. Op een gegeven moment merkte ik dat Mees harder ging trekken. Ik was verbaasd, maar dacht dat hij Loesje, die voorop liep, wilde inhalen. Maar toen hij stil stond merkte ik dat ik niet meer op de route naar huis was. De stoep had een helling, ik hoorde ventilatie en rook… de slager.
Een mevrouw kwam net naar buiten en zei: wat goed dat ik u hier zie, want u hebt gisteren maar een bot meegenomen, er is er een hier blijven liggen, die kunt u nu mooi meenemen. Net of Mees dat wist, hij was het er helemaal mee eens en nam even de tijd om aan de vuilniszak die daar stond te snuffelen. Vuilniszakken bij de slager zijn natuurlijk zeer smakelijk.

Of hij zich direct beloond voelde voor het afwijken van de route weet ik niet, want hij heeft het bot niet meteen gekregen, maar de volgende keer toen we daar langs kwamen probeerde hij weer naar links te gaan. Maar helaas, zoiets lukt hem maar eén keer. Geeft niet, hij verzint wel weer wat anders om ons aan het lachen te maken.

maandag 29 juli 2013

Loes en de paal

Tom ging met Loes naar Albert Heyn. Loes liep de ingang in, maar ze moesten nog even doorlopen om een karretje te pakken. Wij hebben Loes en Mees het commando ‘karretje’ geleerd, heel handig.
Tom draaide dus om en vroeg Loes om het karretje te zoeken. Loes nam in haar enthousiasme de bocht te krap en liet Tom met een rotklap tegen een paal aanlopen.

Er gebeurt dan natuurlijk vanalles, met jezelf en om je heen. Een mevrouw sloeg van schrik haar hand voor haar mond en riep ‘oooooh’. Tom stond even te duizelen van de klap.

Natuurlijk zijn er grenzen aan wat een mens kan hebben en dat zal per mens verschillen, maar als het even kan is er in zo’n situatie maar eén goede handelwijze volgens mij. De hond is al zo geschrokken van de klap en van jouw schrik, dat is op zichzelf een correctie. En al loopt het bloed in je kraag, je draait je om, je doet het over en als de hond je dan langs de paal leidt, is hij de braafste hond van de wereld.
Correctie, laten zien wat je wel wilt en belonen voor dat gewenste gedrag: om de paal heen graag. Zo houdt de hond het vertrouwen in zichzelf en in jou als baas en daar gaat het om. Want in de anderhalf jaar dat Tom Loes nu heeft, is dit de eerste paal die hij raakt.

Tom had een dikke bult op zijn hoofd maar zei droogjes: “ach, toen ik nog met de stok liep had ik veel meer blauwe plekken”.

maandag 22 juli 2013

draadbreuk

Terwijl ik dit schrijf plak ik vast aan mijn stoelleuning en zie ik net voorbij mijn raam een mus van het dak vallen… Een tijdje geleden, toen we nog mopperden over de zomer die maar niet wilde komen, moesten Mees en ik naar Utrecht. We moesten zijn op de Malibaan. Handig is het dan wanneer je vrienden in die stad hebt wonen die ook blind zijn. Zij geven je de beste informatie over te nemen bussen en telopen routes. Daarnaast hebben wij een apparaatje dat de Kapten heet en dat ons in staat stelt van te voren uit te vinden hoe we moeten lopen. Want stelt u zich dat voor: je ziet niks en je stapt uit de bus. We weten dat we op de hoek van de Malibaan en de Nagtegaalstraat staan, maar welke kant moeten we op? Waar zijn de even en de oneven nummers? Moeten we aan deze kant of aan de overkant zijn, links of rechts af?
Ik had uitgedokterd dat we aan de overkant moesten zijn en linksaf moesten. Nou ging er met de oriëntatie toch even wat mis, want ik dacht dat we de Malibaan overstaken en ik weet dat die uit twee rijbanen bestaat. Maar na een oversteek waren we er al, dat kon niet kloppen. Moeilijk om dan te bedenken wat er fout gegaan is en wat te doen om de goede richting te vinden. Achteraf begreep ik het, maar op dat moment niet. Geen nood, vragen staat vrij. Met enig vragen (ook in het Engels) kwamen we op de bestemming.

Voor de terugweg had ik nagevraagd, was de bushalte aan de overkant van waar ik was uitgestapt, niet al te moeilijk. We liepen nu helemaal feilloos de Nachtegaalstraat in. De bushalte zou dan een meter of vijftig verderop moeten zijn. “Nou Mees”, zei ik al vrij snel, “we zoeken een bus”, want sommige mensen kunnen geen afstanden schatten. Ik voelde dat hij naar links keek en even inhield. Links van mij was de drukke straat, dus ik vond het best spannend, maar gaf hem toch mar het voordeel van de twijfel. We staken het fietspad over en Mees liep een vluchtheuvel op. Bij navraag bleek het de bushalte te zijn. Wat een grote voldoening geeft dat als je dat samen hebt gevonden in een redelijk onbekende omgeving. Mees heeft wel geleerd de bus te zoeken als die er staat, maar een halte waar geen bus staat is een stuk lastiger te herkennen voor hem.

In de bus keek ik op mijn Iphone welke trein ik zou nemen en ik zag het al: dit reisadvies vervalt, zucht. Op het perron aangekomen zei de omroepster: wegens een draadbreuk is er geen treinverkeer mogelijk tussen Hilversum en Almere, er is geen alternatief reisadvies. We verwachten dat de problemen rond 19:00 uur zijn opgelost. Tja, daar sta je dan. Weer vragen. Een reiziger wist me te vertellen dat we naar Hilversum moesten, daar overstappen op de trein naar Weesp, vandaar met een bus naar Almere en daar vandaan weer met de trein naar Lelystad.
Ik ken het station in Hilversum niet zo goed, maar de trap vindt Mees altijd wel en ik had gekeken op welk spoor de treinen naar Weesp zouden vertrekken. Er liep ook een servicemedewerker van NS mee. In Weesp vond Mees ook weer netjes de trap. Iemand zei tegen me: de trap is versperd met mensen beneden. We liepen naar beneden en inderdaad, op een gegeven moment konden we niet verder, de rij wachtende voor de bus stond tot op de trap. Dan maar samen zitten op de trap, allebei op een tree. Toen de rij weer in beweging kwam, betekende dat voor ons file-lopen: een paar stapjes en weer stilstaan, stapjes, stilstaan. Mees wilde eigenlijk een opening zoeken om mij naar voren te brengen, maar er stonden honderden mensen om ons heen. Bovendien wordt dat niet echt op prijs gesteld door je medereizigers. Op een gegeven moment moesten we weer een trapje op, dus stond Mees met zijn achterpoten een paar treden lager dan zijn voorpoten weer te wachten. Dat moet toch wat zijn voor zo’n hond. Hij ziet alleen maar benen en van het waarom van al dat gedoe snapt hij al helemaal niks. Maar als we langer moeten wachten, gaat hij gewoon liggen tussen al die mensen. “Wat een rustige hond”, hoorde ik om me heen zeggen. “Ja, goed opgeleid en goed voorbereid op zulke situaties”.

Gelukkig was er vrij strakke regie van NS toen er bussen kwamen. Ik heb in het verleden ook wel anders meegemaakt; Dan zie je het laagje beschaving over het mensenbrein heel snel verdwijnen en gedragen ze zich als een troep hongerige wolven die een prooi bestormt. Mees en ik kwamen terecht op het reisleiderstoeltje, voor bij de chauffeur, heel grappig en op die ‘leidersplaats’ voelt Mees zich helemaal thuis.

In Almere was het even zoeken en vragen hoe we van de bus naar het perron moesten komen, maar ook dat lukte. We hebben er drie uur over gedaan om van Utrecht naar Lelystad te komen, maar wat was ik weer blij dat ik Mees bij me had.

dinsdag 9 juli 2013

Op je hoede



Gisteren zagen Tom en ik een natuurfilm over reptielen en amfibieën. “Dat vind ik toch zo gek hè”, zeggen mensen zo vaak tegen ons, “jullie gebruiken gewoon het woord ‘zien’. “Ja”, leggen wij dan uit “dat is gewoon spreektaal, zo hebben we leren praten; Bovendien, ‘zien’ kun je op vele manieren doen: met je handen bijvoorbeeld, of met je oren. als ziende mens kijk je met de ogen, maar dat wil ook lang niet altijd zeggen dat je iets hebt ‘gezien”; Maar dat terzijde.

Bij de film was gelukkig een goede voice-over die ons vertelde wat er gebeurde. Ongelooflijk, wat een overlevingsstrategieën hebben dieren. We stelden ons voor hoe het moet zijn om altijd op je hoede te zijn, dat zijn wij allang verleerd. Wij hoeven niet voortdurend bang te zijn aangevallen en opgegeten te worden. Toch leven wij op onze druk-druk-drukke manier ook voortdurend met een hoog stressniveau, denk ik.

Als Mees en ik samen aan het werk zijn, zijn we ook steeds op onze hoede. Hij let voortdurend op de nabije omgeving, voor ons, naast ons, boven ons. Ik ben alert op zijn bewegingen en volg die zo goed en precies mogelijk. Daarnaast houd ik mijn routeherkenningspunten in de gaten zodat ik weet waar we zijn en ik Mees de juiste aanwijzingen kan geven.

Vanmorgen moesten we ergens doorheen waar het heel smal was, we deden het stapje voor stapje. “Nou, dat ging maar net hè” , zei een mevrouw toen we er net voorbij waren. Mees keerde zich naar de mevrouw en begon te kwispelen. Ik wilde zijn aandacht vasthouden en zei “nee let op”, tegen hem. Ik was zo met hem bezig, dat ik vergat de mevrouw antwoord te geven.

Dat lijkt onbeleefd en dat is het misschien ook wel. Maar als ik met Mees aan het lopen ben, zijn we geconcentreerd bezig. Stel je maar voor dat je in de vrijdagmiddagp-vakantiespits aan het autorijden bent, dan moet je je aandacht er ook 100% bij houden, je bent op je hoede.
Ik verwacht van Mees dat hij zijn aandacht 100% houdt bij het bewaken van mijn veiligheid, maar hij mag dat ook van mij verwachten.

Blinde en slechtziende mensen verschillen net zoveel van elkaar als iedereen en gaan hier op verschillende manieren mee om, maar persoonlijk heb ik liever dat men ons met rust laat als wij aan het werk zijn. Zelfs mijn collega’s van Desudo lopen met een boog om ons heen om de hond niet te storen. Zit er dus niet mee als je mij gewoon voorbij loopt. Ik heb je niet gezien en ik verwijt je achteraf niet dat je me niet hebt gegroet. Er zijn zoveel andere manieren om contact te maken zodra Mees en ik levend en wel weer veilig thuis zijn.

woensdag 3 juli 2013

eens een geleidehond, altijd een geleidehond


Ik ging met Mees naar het bos. Tom moest naar zijn moeder in Amsterdam, dus we waren met zijn tweeën. We spelen dan veel met de bal, dat vindt Mees geweldig. Hij brengt de bal nu iedere keer terug en geeft hem in mijn hand. Ik moet hem goed in de gaten houden, want als het hem te lang duurt, springt hij naar mijn hand om de bal te pakken. Daarbij kan hij in mijn hand bijten, wat ik natuurlijk niet wil hebben.

Ik vond het ook goede training om samen een moeilijk paadje in tuig te doen. Mees deed dat, maar ik had geen rekening gehouden met gladheid. Het had natuurlijk veel geregend. Het pad was smal en oneffen, hier en daar wat schuin. Voor ik het wist gleed ik uit en zat ik op mijn billen in de modder. Verder niet erg, maar Mees schrok zich rot. Gelukkig had ik de tegenwoordigheid van geest om de beugel los te laten, zodat ik hem niet omver zou trekken, maar hij stond zich wel te schudden. Hij wilde meteen van dat pad af, dat kon ook, maar dat was niet wat ik in gedachten had. Gewoon nog wat voorzichtiger zijn jonge, een goede oefening.

Balletje in het water gooien vindt hij tegenwoordig ook helemaal leuk, hij zwemt of hij nooit anders heeft gedaan. Ik doe dat alleen op plekken waar hij uit zichzelf ook het water in gaat, dan weet ik dat het veilig kan. Een bal van een bruggetje af gooien is dan ook leuk. Hij staat naast me en moet natuurlijk helemaal omlopen om de bal te gaan halen.

Verderop wilde ik even zitten bij een picnicktafel. Mijn navigatie vertelt me waar die ongeveer is, dan vraag ik Mees hem te zoeken. Ik doe daarvoor het tuig niet om, hij doet dat ook wel als ik hem even aan de lijn neem. Maar deze keer had hij er veel moeite mee. We waadden samen door kniehoog gras, maar geen tafel. Ik begon al te denken dat hij was weggehaald en deed hem toch maar zijn tuig om, toen hij de tafel vond en op de bank sprong, hoera! Spannend is het dan als ik bijvoorbeeld de bal voor hem verstop. Dan moet ik weglopen bij de tafel, maar kan ik hem dan nog terugvinden? En aan welke kant was het pad ook alweer? Dat vond ik allemaal zonder hulp van Mees, maar als dat niet lukt, kan ik het ook aan hem vragen.

Weer een stuk verderop nam ik hem even aan de lijn omdat het een stukje is vlak bij de parkeerplaats waar mensen hun auto neerzetten om de hond uit te laten in het bos. De meeste honden gaan meteen zitten, dus daar ligt relatief veel poep. Mees zoekt het gelukkig niet op, maar als er een lekker drolletje voor zijn neus ligt….
Mijn navigatie zei dat het pad dat ik wilde hebben over veertig meter was. Mees liep naast me aan de lijn en duwde iedere keer zijn neus in mijn hand. Ik begreep niet goed waarom, totdat ik het net op tijd door had en stil stond. Vlak voor de parkeerplaats is er een slagboom op kniehoogte. Deze raakte ik nu wel, maar ik viel niet, omdat ik Mees zijn waarschuwing nog net op tijd begreep. Hij had geen tuig om en kon me er niet omheen leiden, maar hij probeerde me op deze manier te laten weten dat ik zou vallen als ik zo zou doorlopen. Wat hou ik van deze hond.

Weer verderop deed ik een klein testje met hem. Ik liet per ongeluk expres mijn stok vallen en liep door. Een paar meter verder vroeg ik Mees mijn stok te zoeken. Een stok is ook een tak, waarmee hij graag loopt te slepen. Hij pakte hem dus niet meteen, maar toen ik nog eens vroeg en wees, had hij het door. Toen ik het de tweede keer vroeg, een paar meter verder, liep hij erheen en kwam mijn stok horizontaal in zijn bek brengen.
Omdat hij steeds naast me bleef lopen heb ik hem op een gegeven moment maar ingetuigd en zijn we samen naar huis gelopen.

Ik moet wel oppassen, want hij moet zich natuurlijk ook kunnen ontspannen, anders blijft hij dus voor me zorgen. Maar hij kan ook zo lekker gek doen, dat komt wel goed.