zaterdag 25 augustus 2012

De trainer en de gebruiker

Wanneer ik bij Desudo werk, kan Mees niet bij me zijn. We hebben een kantoor van pak ‘m beet drie bij vijf meter en allemaal hebben we een of meer honden; Dus toen de nieuwe kennels voor de honden in opleiding klaar waren verhuisden onze honden naar de oude kennels.
Mees bivakkeerde tijdens zijn opleiding tevreden in de kennel. Nu hij bij mij woont, is het gedaan met die tevredenheid. Gedurende mijn werkdag bij Desudo hoor ik hem regelmatig blaffen en piepen. Als ik hem aan het eind van de dag dan ophaal, springt hij boven mijn hoofd van blijdschap, hij joelt, blaft, hijgt en pakt me bij mijn pols vast. Hij is veel te opgewonden om te gaan zitten zodat ik zijn tuig om kan doen, maar het lukt steeds beter om hem tot rust te brengen.
Ik had al een paar keer gemerkt dat Frank, mijn instructeur en degene die Mees zijn eindtraining heeft gegeven, met lede ogen keek naar dit totale gebrek aan zelfbeheersing.

Sinds kort hebben we bij Desudo nieuwe tuigen. Desudo wilde de tuigen niet meer zelf maken. De keus is gevallen op het Julius K9-tuig. Julius maakt een kant en klaar geleidehondentuig met beugel. Ik had het tuig getest en vond dat Mees er slecht in liep, ik had nog nooit “tempo” tegen hem hoeve zeggen, maar met dit tuig om wel. Ik vond het ook slecht passen. Mees is een smalle hond, met smalle borst. De borstband hing te laag en was te wijd, ook als ik die op zijn strakst zette. Ik vroeg aan Frank of hij eens mee wilde kijken hoe Mees erin liep. Frank vond dat niet zo zinvol, maar lie tme wel zien hoe ik het tuig passend kon maken. Ik zat op kantoor en hoorde hem zeggen: ‘ik sta hier met je hond, ik heb het tuig omgedaan, dan kan je zien hoe het moet zitten’. Ik wed dat hij een voldane grijns op zijn gezicht had: “kijk, zo kan het ook”, want ik hoorde niks, geen gejoel, geen geblaf, geen gespring. Maar zodra ik naar Mees toeliep, begon hij ermee.

Aan het eind van de dag haalde ik Mees op en hij begroette mij op zijn eigen manier. José, directeur bij Desudo, stond erbij en lachte: “Lotte, je straalt helemaal en Mees ook”. “ja”, zei ik, “we zijn ook zo blij om elkaar weer te zien”!

Wat een verschil! En dit geeft zo mooi weer hoe anders de relatie is tussen de trainer en de hond enerzijds en die tussen de “gebruiker” en de hond anderzijds.
De trainer kan zich niet veroorloven al te zeer emotioneel betrokken te raken bij honden die hij steeds weer ziet vertrekken. Hij traint de hond elke dag, maar hij traint ook nog vele andere honden. Als hij zes honden uit de kennel gaat halen om te gaan trainen, kan hij het niet hebben dat ze allemaal gaan springen en blaffen. Voor de training is appèl heel belangrijk. Als een van de trainers de kennel binnen komt, zitten alle honden netjes op hun  billen te wachten wie er mee mag. Natuurlijk zet de trainer wel degelijk emotie in, bijvoorbeeld wanneer hij de hond enthousiast beloont voor iets dat hij goed heeft gedaan. Maar dat is toch heel iets anders dan de band die ik heb met Mees. Wij leven samen, werken samen, spelen samen, knuffelen samen, wandelen samen. Dan ontstaat een heel emotionele band waarin het, vind ik, toegestaan is dat je samen even uit je dak gaat als je elkaar weer ziet.

Waarom overigens dat idiote woord “gebruiker”? Dat komt omdat ik niet de eigenaar van Mees ben. Mees blijft eigendom van Desudo zolang hij werkt; Ik heb hem in bruikleen. Maar emotioneel voel ik mij natuurlijk gewoon de eigenaar van Mees, of liever gezegd: zijn menselijke begeleider, hij is mijn hondse begeleider. Wij bouwen een langdurige relatie op die, naar ik hoop, nog jaren gaat voortduren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten